Flora op de Domburgsche
Al sinds 2009 wordt 6 tot 7 keer per jaar de baan afgespeurd naar bloeiende planten. Deze worden op naam gebracht en geïnventariseerd. Hierdoor hebben we een degelijk document waarop zo'n 250 verschillende planten benoemd zijn. Natuurlijk gaat het dan ook om meerdere variëteiten van één soort.
De meer algemene soorten herkent een aantal commissieleden zelf, maar voor het meer specialistische werk hebben we niet voldoende kennis in huis en daarom maakt de Commissie Committed to Green dankbaar gebruik van de kennis van Dr. Anton van Haperen, landschapsecoloog. Hij komt tenminste één keer per jaar mee zoeken en voor de andere keren kunnen wij met ons botaniseertrommeltje bij hem op bezoek.
Wij hebben de meest opvallende soorten onder elkaar gezet. Sommige zijn uiterst zeldzaam en beschermd in Nederland, en andere zijn vooral kenmerkend voor onze duinen en goed zichtbaar. De foto's zijn veelal eigen materiaal, enkele zijn van het internet geplukt.
Rode lijst 2012: Het verdrag van Bern (1982) vraagt bijzondere aandacht voor dier- en plantensoorten die met uitsterven worden bedreigd en die kwetsbaar zijn. In de Wet Natuurbescherming is vastgelegd dat de overheid lijsten opstelt van dier- en plantensoorten die van nature in Nederland voorkomen en die bedreigd zijn. Op de Rode Lijst voor planten komen 530 plantensoorten voor die in Nederland met uitsterving bedreigd worden en/of beschermd zijn. Dit is 37% van de in totaal 1432 wilde plantensoorten die in ons land voorkomen.
BLAUWE ZEEDISTEL
Rode lijst 2012. Beschermd.
Blauwe zeedistels zijn een overblijvende soort in de duinen langs de Noordzee, vooral aan de lijzijde van de zeereep. In 'De vrolijke vrouwtjes van Windsor' van Shakespeare noemt ir John Falstaff deze plant als afrodisiacum.
Bladeren blauwgroen, stekelig. Bloeitijd juni tot augustus. Op de baan alleen bij het 100 meter paaltje op hole 1. Er staat altijd een stokje (met naam) bij; de plant moet ontweken worden zonder strafslag.
BOKKENORCHIS
Rode lijst 2012. Zeer zeldzaam. Oorspronkelijk inheems. Beschermd.
De bloemen verspreiden een bokkengeur, vandaar de Nederlandse naam. De botanische naam Himantoglossum is afgeleid van het Oud-Griekse himas (riem) en glossum (tong). Hircinum is afgeleid van het Latijnse hircus (geitenbok). Bloeit in mei, juni en juli. Tot 80 cm. Komt voor in de zeeduinen op duingrasland. Vanaf 2011 groeien er een paar rechts op de helling op hole 4 ongeveer 80 meter voor de green. Er staat altijd een stokje (met naam) bij; de plant moet ontweken worden zonder strafslag.
DUINKRUIT OF KLEINE RUIT
Rode lijst 2012. Zeldzaam.
Overblijvende soort, groeit vooral in de duinen. Hoogte tot 60 cm. Bloemen vrij ver van elkaar en hangend. Bloeitijd mei tot augustus. Op de baan vooral langs de hoge zijde veelvuldig voorkomend. Het blad kan huidirritatie veroorzaken.
DUINVIOOLTJE
Rode lijst 2012. Zeldzaam, oorspronkelijk inheems.
De tot 25 cm hoge plant heeft lichtblauwe bloemen. De onderste kroonbladen zijn lichter gekleurd dan de twee bovenste. De onderlip heeft een gele vlek. Het viooltje groeit op De tot 25 cm hoge plant heeft lichtblauwe bloemen. De onderste kroonbladen zijn lichter gekleurd dan de twee bovenste. De onderlip heeft een gele vlek. Het viooltje groeit op voedselarme duingrond. De plant komt niet helemaal in de zeereep voor, maar wel vlak erachter, op plaatsen waar konijnenkeutels de grond een klein beetje bemest hebben en de konijnen zelf de grond wat open gewoeld hebben.
Het duinviooltje is één van de waardplanten van de duinparelmoervlinder en de kleine parelmoervlinder.
Op de golfbaan de laatste jaren nog maar heel sporadisch aangetroffen.
DWERGZEGGE
Vrij algemeen in de duinen, niet bedreigd.
Komt voor op open plekken in oude duinvalleien. 5 – 30 cm, bloeit tussen mei en oktober. De stengels zijn stomp en driekantig en korter dan de bladeren. De bladeren zijn vlak of min of meer gootvormig en 1-2 mm breed. De bloeiwijze lijkt op een groen egeltje. De zaden zijn ook driekantig en bevatten één zaadje per dopje.
ECHT DUIZENDGULDENKRUID
Rode lijst 2012. Plaatselijk vrij algemeen in de Zeeuwse duinen. Het woord Centaurium is afkomstig van een Griekse sage. Volgens deze sage gebruikte de Centaur Chiron de plant als geneeskruid en heelde de wonden van Hercules. Later werd de naam veranderd in centum auri (100 goudstukken of 100 gulden als waardering van het kruid). In het Nederlands werd het getal met een 0 uitgebreid en werd zo 1000. Erythraea betekent roodachtig, genoemd naar de kleur van de bloemen. Slechts eenmaal aangetroffen in de waterhindernis van hole 7, sindsdien speuren we er tevergeefs naar. Bioloog en CtG-commissielid Ria Verhage was er helemaal verrukt van.
EENSTIJLIGE MEIDOORN
Vrij algemene struik in bossen, heggen en kreupelhout, ook in duinvalleien.
Hoogte tot 4,5 m. Op de baan veel lager, door de wind. De bladeren zijn vierdelig ingesneden en de takken dragen doorns. Vroeger was de meidoorn een van de struiken die gebruikt werden om weiden en graslanden te omheinen. De meidoorn symboliseert de ontluikende lente, het einde van de winter en de wedergeboorte van het leven. Het wordt als ongelukbrengend beschouwd om een meidoorn om te hakken. De bessen zijn voor de mens net eetbaar. In tuinen ook met roze, rode en/of gevulde bloemen. Bloeitijd mei, juni. Vrij algemene struik in bossen, heggen en kreupelhout, ook in duinvalleien.
GEEL WALSTRO
Algemeen. Oorspronkelijk inheems.
De naam Walstro komt van wiegstro. Walstrosoorten werden vroeger gebruikt als stro in wiegen. Galium komt van het Griekse gala (melk). Vroeger werden deze planten ook gebruikt om melk te stremmen voor de kaasbereiding. Bloeitijd juni – september. Hoogte 10 – 80 cm. Stengels vooral liggend. De blaadjes hebben maar 1 nerf en staan in kransen. Ze komen veel voor op droog grasland en dienen als gastheer voor de Walstrobremraap. Op de baan veel op de hoge kant van hole 4 en bij tee 10 rood.
GELE MORGENSTER
Rode lijst 2012. Algemeen. Oorspronkelijk inheems
Voorkomend in grasland, langs wegen en dijken. Hoogte tot 60 cm. Bloemen openen zich 's morgens en gaan in de loop van de middag weer dicht. Bloeitijd mei tot juli. Prachtige grote zaadpluizen. O.a. in de buurt van de rode tee van hole 4 en langs het pad bij geel 6.
GEWONE KLAPROOS
Rode lijst 2012. Algemeen.
Eenjarig, bloeitijd mei – juli. Hoogte 2 – 60 cm. Worteldiepte tot 1 meter! De ruigbehaarde stengels bevatten wit melksap. De zaden uit de doosvrucht zijn langlevend (langer dan 5 jaar).
De Nederlandse naam klaproos komt van het klappend geluid dat de bloemblaadjes maken wanneer je ze omgevouwen tussen je handen legt en er op slaat. Papaver komt van brij (papa) en echt (verum), m.a.w.: ware pap. Het plantensap werd namelijk in de pap gedaan om kleine, huilende kinderen rustiger te maken.
GEWONE VLIER
Zeer algemeen. Oorspronkelijk inheems.
De naam vlier komt van het onrustig heen en weer fladderen van de bladeren in de wind. Sambucus komt van sambux, een rode verfstof, naar het rode sap van de vruchten. Bloeitijd juni en juli met vlakke schermen. Hoogte 3 – 10 meter, maar op de baan hooguit een meter of 3. Groeit makkelijk in heggen en struweel.
GEWONE VOGELMELK
Rode lijst 2012. Algemeen. Oorspronkelijk inheems. Beschermd.
Bloeitijd mei en juni, hoogte 10 – 30 cm. Groeit uit ronde bolletjes met veel bijbollen, o.a. in grasland op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen langs duinbosjes in de binnenduinrand. Op de baan o.a. een plukje in de helling rechts van de rode tee op hole 2 en in het talud van hole 5.
GEWONE VLEUGELTJESBLOEM
Overblijvende, vrij algemene soort in de duinen.
Hoogte tot 30 cm, meestal minder. Onderste bladeren verspreid aan de stengel. Bloemen blauw, roze of wit. In Ierland gelooft men dat deze plant door feeën als zeep gebruikt wordt. Op de baan meestal bleker dan op deze foto.
HAZEPOOTJE
Eenjarige, algemene soort op ruigten, open en bebouwde droge zandgrond.
Hoogte tot 30 cm. De zachte, pluizige bloemhoofdjes geven deze plant zijn naam. Bloeitijd mei tot de herfst. Op de baan o.a. rond het poeltje op hole 9.
JACOBSKRUISKRUID (MET RUPS VAN ST-JACOBSVLINDER)
Tweejarige of overblijvende soort langs wegen en dijken, op grasgrond en op open zand in de duinen. Hoogte tot 90 cm. Bloeitijd juli tot oktober. Op de baan veel voorkomend, in sommige jaren bijna een plaag. Ze zijn licht giftig en de schapen moeten er dan ook niet te veel van binnen krijgen.
KAMPERFOELIE
Algemeen voorkomende klimplant in bossen, kreupelhout, heggen, langs slootwallen, in de duinen vaak op de grond en niet rankend. Lengte van de stengels tot 6 m. Bloeitijd juni tot augustus. Sterk geurend, vooral tegen de avond. Links naast de gele tee op hole 8 in de hoek.
KEGELSILENE
Rode lijst 2012. Zeldzaam.
Eenjarige soort op weinig begroeide, kalkrijke, droge zandgrond; in de duinen vrij algemeen. Ook adventief (planten die onopzettelijk door de mens zijn aangevoerd, meestal in de vorm van zaden). Hoogte tot 45 cm. Bloeitijd juni, juli. Jarenlang alleen aan de bovenzijde van een kratertje halverwege hole 3, maar nu ook aan de achterzijde van het duin op hole 2 en vooral op het kale stuk onder de rode tee van hole 10, links van het pad.
KLAVERVRETER
Rode lijst 2012. Kwetsbaar.
De Bremraapfamilie (Orobanchaceae) is een plantenfamilie die bekend staat om haar parasitisme. Een parasiet houdt zich in stand ten koste van een ander organisme waarmee hij samenleeft. De schade aan de gastheer is niet zo groot dat deze aan de relatie ten onder gaat. Ze hebben geen bladgroen.
Orobanche komt van het Griekse orobus (een peulvrucht) en anchoo (wurgen). Het wurgen slaat op het onttrekken van voedingsappen uit de voedsterplant. Minor betekent kleiner. De plant woekert het meest op Rode klaver. Vrij zeldzaam in Zeeland voorkomend. Aangetroffen langs hole 1, boven het 100 m paaltje. Zie ook onder Walstrobrembraap.
KLEIN TASJESKRUID
Rode lijst 2012. Algemeen, niet bedreigd.
Op zonnige, open plaatsen, droge en voedselarme zandgrond. 3 – 20 cm hoog, bloeitijd april tot september. Eenjarig.
KLEVERIGE REIGERSBEK
Rode lijst 2012. Niet bedreigd. Algemeen in de duinen, elders zeer zeldzaam.
De vrucht lijkt op de snavel van een reiger. Eenjarig kruid, bloeitijd mei tot en met oktober. Hoogte 5 – 30 cm. De stengels zijn behaard en kleverig. De blauwachtige bladeren hebben gewone haren en veel klierharen, waaraan vaak zandkorrels blijven plakken. Ze verspreiden een sterke geraniumachtige geur.
KRAAILOOK
Rode lijst 2012. Algemeen.
Voorkomend in grasland. Bloeitijd juni – augustus. Hoogte 30 – 70 cm. Allium komt van het Griekse aglis (knoflook), vineale betekent wijnachtig of wijnkleurig. Het zijn bolletjes en de ronde stengels zijn hol en vaak wat bochtig. Het stengelsap smaakt naar ui. Over de hele bovenste helft van de baan, goed opvallend in tegenlicht.
RUWE KLAVER
Rode lijst 2012. Gevoelig, zeer zeldzaam. In de Zeeuwse en Zuid-Hollandse duinen zeldzaam. Oorspronkelijk inheems.
De bolle bloeiwijzen scheiden een kleverig vocht af en zijn roomwit tot ietsje roze. De bladeren zijn drietallig (trifolium) en behaard (scabrum betekent ruw). Ze zijn éénjarig en bloeien van mei – juli. Vooral op het zonnige, warme zuiden, op open terrein.
SMALLE WEEGBREE
Zeer algemeen.
10 – 80 cm. Bloeitijd mei tot oktober. De bladeren vormen een wortelrozet en zijn lijnvormig tot langwerpig en sterk geribd. Weegbree werd vanuit Europa door de hele wereld verspreid. De Indianen noemden het 'de voetstap van de blanke', omdat het overal werd gevonden waar de Europeanen geweest waren. Groeit in grazige duinvalleien.
STINKENDE BALLOTE
Rode lijst 2012. Algemeen. Vrij zeldzaam in de Hollandse en Zeeuwse duinen.
Op zonnige kalkrijke, vaak omgewerkte grond. Op de baan op de heuvel waarin de waterreservoirs (begin waterhindernis hole 7) zijn ingegraven en naast de werkloods. Hoogte 60 – 90 cm. In het Fries heet de plant Stanknettel en die naam doet hij eer aan. Bloeitijd juni – september. Het zijn lipbloemigen, net als de brandnetel.
VINGERHELMBLOEM (VOGELTJE-OP-DE-KRUK)
Rode Lijst 2012. Vrij zeldzaam.
Corydalis komt van het Griekse korydalis (kuifleeuwerik), naar de overeenkomst van de eindelingse bloeiwijze met de kuif van deze vogel. Solida betekent 'dicht, vast of niet hol'.
Het is een bolgewasje dat bloeit in maart en april. Op de baan o.a. rechts van het pad naar de eerste tee. 10 – 25 cm met blauwgroene blaadjes. De roze/paarse bloemen vormen dichte trosjes aan het eind van de stengel. Ze hebben een lange spoor: de kuif van de leeuwerik.
WALSTROBREMRAAP
Rode lijst 2012. Zeldzaam.
De Bremraapfamilie (Orobanchaceae) is een plantenfamilie die bekendstaat om haar parasitisme. Een parasiet houdt zich ten koste van een ander organisme waarmee hij samenleeft in stand. De schade aan de gastheer is niet zo groot dat deze aan de relatie ten onder gaat. Ze hebben geen bladgroen.
Bremraapzaden maken bij het ontkiemen een wortelachtige uitloper die contact maakt met de wortel van een gastheer. Wanneer de kiemplant zich hieraan heeft vastgemaakt, onttrekt hij uit deze plant water en voedingsstoffen. Op de baan op Geel Walstro, zie boven.
WILDE KARDINAALSMUTS (MET VRUCHT)
Vrij algemene struik in bosrijke streken en in heggen, vooral in kalkrijke duinen. Hoogte tot 6 m. Het hout is erg hard en werd vroeger gebruikt voor het maken van vleespinnen en spoelen. Giftig. Bloeitijd mei tot juni. De vrucht vertoont gelijkenis met een kardinaalsmuts.
Op de baan groeien er een paar in de bosjes rechts van de 8ste green.
WONDKLAVER
Rode lijst 2012. Vrij zeldzaam.
Groeit op zonnige plaatsen op droge, voedselarme grond. 15 – 60 cm. De stengels zijn dicht zijdeachtig behaard. De bloeistengels liggen op de grond, vaak in een kring. In de baan vooral achter de 5de green in het talud.
ZANDBLAUWTJE
Algemeen voorkomend op droge, voedselarme open plekken in schraal grasland. De blauwe bloemhoofdjes zijn bolvormig en ongeveer 1,5 cm groot. Bloeit van juni tot augustus, maar soms tot ver daarna (december). Hoogte 10 – 45 cm. Op de baan o.a. links in de rough van hole 7.
ZEEWINDE
Rode lijst 2012. Zeldzaam. Oorspronkelijk inheems.
Op zonnige open plaatsen in de (stuivende) zeeduinen. Bloeit tussen mei en september. 15 tot 60 cm. De liggende, weinig of niet windende stengels zijn kaal en de lichtpaarse bloemen hebben 5 witte strepen en worden 3-5 cm groot.
ZWENKDRAVIK BROMUS
Komt algemeen voor in de zeeduinen op open plaatsen op droge grond. Bloeitijd mei en juni, 15 – 50 cm hoog. De stengels zijn behaard en de bladeren zijn vaak paarsig aangelopen.